Is WOL te snel afgeschreven?
Toen de Oostzaanse gemeenteraad op 15 oktober besloot om afscheid te nemen van de WOL-variant, leek dat voor sommigen het einde van een discussie die al jaren speelde. Maar dat is het niet. We hebben als Oostzaanse VVD vanaf het begin duidelijk gemaakt dat onze keuze niet voortkwam uit twijfel aan het idee achter WOL. Het maatschappelijke draagvlak onder inwoners was stevig, net als de inhoudelijke argumenten voor een groen-landelijke fusie. De doorslag kwam van elders: het bestuurlijke draagvlak bij onze partners viel weg, waardoor het proces stopte. Zoals we die avond zeiden: “Onze danspartners hebben de vloer verlaten.”
Inmiddels verschuift het perspectief. De nieuwe begrotingscijfers van Zaanstad en Purmerend maken het mogelijk om WOL opnieuw te vergelijken met de overgebleven alternatieven, en binnenkort worden nieuwe raden gekozen die opnieuw kunnen kijken naar de bestuurlijke toekomst van Wormerland, Oostzaan en Landsmeer. En dat is nodig – want wanneer we de feiten op een rij zetten, blijkt dat WOL nog steeds de meest logische optie is voor de toekomst van de WOL-gemeenten.
Het systeem knelt en kleine gemeenten worden het hardst geraakt
De afgelopen jaren zijn gemeenten geconfronteerd met een groeiend takenpakket: jeugdzorg, veiligheid, energietransitie, onderwijshuisvesting, klimaatopgaven. Tegelijkertijd blijven de middelen vanuit het Rijk achter. De VNG, de Raad van State en de Raad voor het Openbaar Bestuur wijzen allemaal op dezelfde structurele fout: gemeenten moeten meer doen met minder geld.
Voor kleine gemeenten is dat effect nog sterker:
- minder schaal en minder uitvoeringscapaciteit,
- grotere kwetsbaarheid voor rijkskortingen,
- en extra gevoeligheid voor het ravijnjaar 2026.
Het &VDL-rapport Krachtig en Robuust laat dit duidelijk zien. Uit het rapport blijkt dat gemeenten met een omvang onder ongeveer 30.000 inwoners structureel te weinig schaal en capaciteit hebben om vooral de taken in het sociaal domein volledig zelfstandig te kunnen uitvoeren.
WOL was dus nooit een politiek experiment of prestigeproject. Het was een nuchtere poging om te voorkomen dat drie kleine gemeenten onder de druk van een falend financieringsstelsel zouden bezwijken.
Waarom WOL inhoudelijk sterk blijft
De eerdere onderzoeken waren duidelijk: Oostzaan, Wormerland en Landsmeer staan ieder voor aanzienlijke structurele tekorten die alleen maar zullen toenemen. Dat was ook de reden dat de raden destijds concludeerden dat zelfstandig doorgaan op langere termijn steeds moeilijker zou worden.
Een fusie tot WOL biedt in dat licht drie voordelen:
1. Financiële stabiliteit: lagere schuldquote, betere solvabiliteit, lager tekort per inwoner.
2. Bestuurlijke robuustheid: één staf, één directie, meer continuïteit, minder kwetsbaarheid.
3. Behoud van identiteit: een schaal waarop dorps karakter en bestuurlijke nabijheid behouden blijven.
Dit past precies bij de lijn die de VVD altijd heeft gevolgd: geen opgaan in een grote stad, maar versterken waar dat past bij de schaal en leefwereld van ons dorp. Een fusie met gelijkwaardige gemeenten past daarbij. Het borgt herkenbaarheid en nabijheid, terwijl het tegelijk de kwetsbaarheid van drie kleine gemeenten opheft.
Om te kijken hoe de WOL-fusie er financieel uit zou zien, is een aanvullende scan gedaan door Necker. Deze scan liet een structureel tekort zien van 1,9 miljoen in 2029. Dat bedrag was voor veel partijen reden om te twijfelen aan de robuustheid van WOL en werd de variant niet haalbaar geacht. Met een positief saldo was de verwachting dat alle drie raden juist wél hadden ingestemd.
Maar inmiddels weten we meer.
De vergelijking met Zaanstad en Purmerend kantelt het beeld volledig
Sindsdien hebben ook Zaanstad en Purmerend hun meerjarenbegrotingen gepubliceerd. Die nieuwe cijfers maken de vergelijking scherper dan ooit.
Begrotingstekorten 2029 (absoluut en per inwoner)
(Toelichting: dit laat zien hoeveel geld een gemeente in 2029 tekortkomt, zowel totaal als omgerekend per inwoner. Hoe lager, hoe beter.)
- WOL-fusie: € 1,9 mln → ~€ 50 per inwoner
- Zaanstad: € 24,6 mln → ~€ 157 per inwoner
- Purmerend: € 17,2 mln → ~€ 188 per inwoner
Netto schuldquote (cijfers 2028)
(Toelichting: dit geeft aan hoeveel schuld een gemeente heeft ten opzichte van haar inkomsten. Een lagere schuldquote betekent minder financiële kwetsbaarheid.)
- WOL-fusie: ~74%
- Zaanstad: ~145%
- Purmerend: ~161%
Solvabiliteit (cijfers 2028)
(Toelichting: het percentage van het vermogen dat met eigen middelen is gefinancierd. Hoe hoger, hoe financieel gezonder de gemeente.)
- WOL-fusie: ~22%
- Zaanstad: ~16%
- Purmerend: ~10%
Deze vergelijking maakt één ding duidelijk: het tekort van € 1,9 miljoen dat eerder als “niet robuust genoeg” werd gezien, blijkt in relatieve zin juist bijzonder gunstig. Zowel per inwoner als in de kernratio’s staat WOL er beter voor dan de grote buurgemeenten.
Ter aanvulling: Amsterdam
Hoewel Amsterdam als scenario is onderzocht, is dit op dit moment geen logische fusiepartner voor Oostzaan.
In de bestuurlijke gesprekken geeft Amsterdam zelf expliciet aan terughoudend te zijn over een fusie, vanwege het grote schaalverschil en de beperkte mogelijkheden om nabijheid, identiteit en lokale zeggenschap goed te borgen. Daarnaast waarschuwt Amsterdam dat een overgang naar het Amsterdamse bestuurlijke stelsel, inclusief ontvlechting uit de huidige regionale structuren en invlechting in de Amsterdamse, complex en kostbaar is. Amsterdam houdt bovendien vast aan een eigen tijdspad voor besluitvorming en verkiezingen, waardoor Oostzaan de regie over tempo en planning verliest. In de onafhankelijke verkenning wordt een fusie met Amsterdam omschreven als een “sprong in het duister”, met een aanzienlijke negatieve impact op de regio Zaanstreek-Waterland.
Deze combinatie van bestuurlijke terughoudendheid, complexiteit, regionale gevolgen en verlies aan nabijheid maakt Amsterdam geen realistische optie binnen het huidige afwegingskader. Daarom worden in het bovenstaande stuk alleen Zaanstad en Purmerend betrokken in de vergelijking: deze gemeenten staan wél open voor een vervolgverkenning, sluiten bestuurlijk en organisatorisch beter aan bij de schaal van Oostzaan, en vormen daarmee meer realistische scenario’s binnen het huidige afwegingskader.
De Amsterdamse financiën zijn redelijk gezond, maar de financiële kengetallen uit de laatste begroting laten wel een stijgende netto schuldquote en een dalende solvabiliteit zien. Deze cijfers zijn echter niet leidend in onze keuzeafweging.
En het &VDL-rapport dan? WOL kon toch niet?
Het &VDL-rapport benoemt vier risico’s voor WOL die als argument tegen de fusie worden gebruikt. Maar wie ze goed leest, ziet dat deze punten WOL niet ondermijnen – en in sommige gevallen juist versterken waarom WOL een realistische optie blijft.
1. Risico op een niet-duurzame financiële huishouding
Dit klinkt zwaar, maar dezelfde risico’s gelden dus nog sterker voor Zaanstad, Purmerend en zelfs Amsterdam. Al deze steden hebben forse meerjarige tekorten, hoge schuldquotes en dalende solvabiliteit. In die vergelijking komt WOL financieel juist sterker naar voren. Het argument zegt dus niets over de relatieve positie van WOL ten opzichte van de grote-stadsvarianten.
2. Een blijvend zwakke ambtelijke uitvoeringsorganisatie
Dit is geen natuurwet, maar een bestuurlijke keuze. Een nieuwe gemeente kan bewust investeren in versterking, professionalisering en regionalisering. Moderne werkwijzen en digitalisering maken het bovendien mogelijk om met een compactere organisatie effectiever te werken dan vroeger.
3. Beperkte versterking van de regionale positie
Het rapport stelt dat een gemeente van circa 38.000 inwoners nog steeds beperkt stevig staat in de regio. Maar opgaan in een grote stad betekent dat Oostzaan helemaal geen eigen positie meer heeft – dan zijn we letterlijk een straat of wijk in een veel groter geheel. Binnen WOL behoudt Oostzaan bestuurlijke zichtbaarheid, herkenbaarheid en directe invloed.
4. Het risico dat WOL binnen enkele jaren alsnog opnieuw moet herindelen
Dat klinkt dramatisch, maar dit geldt in feite voor alle kleine gemeenten. Waterland kan bijvoorbeeld niet eeuwig zelfstandig blijven. Een latere uitbreiding naar WOL+ is dan juist logisch en versterkend. En als WOL goed functioneert, hoeft er helemaal geen nieuwe herindeling te komen. Het is dus geen argument tégen WOL, maar een realistische constatering over alle gemeenten van vergelijkbare schaal.
En zijn er dan echt geen andere alternatieven meer?
In discussies over bestuurlijke toekomst duikt vaak het idee op dat er nog allerlei tussenvormen mogelijk zijn. Maar alle varianten zijn al onderzocht - van lichte samenwerking tot gedeelde diensten, ambtelijke fusies en regionale constructies. En telkens kwam hetzelfde beeld terug: de schaal is te klein om het structurele probleem op te lossen.
Regionale samenwerking zonder fusie bleek wel complex, maar niet effectief. Taken worden versnipperd, verantwoordelijkheden onduidelijk en democratische controle lastiger. Het &VDL-rapport onderstreept dit: alleen een echte fusie levert de benodigde slagkracht en bestuurlijke helderheid op.
Daarom is WOL geen keuze uit gemak, maar een keuze uit consequent denken. Als zelfstandigheid kwetsbaarder wordt en aansluiting bij een grote stad níét past bij de schaal en identiteit van Oostzaan, dan blijft WOL overeind als het scenario dat inhoudelijk en principieel het beste aansluit bij wie wij zijn en wat wij willen blijven.
Draagvlak is meer dan politiek alleen
In de praktijk wordt draagvlak vaak verengd tot wat er in een raadszaal gebeurt, maar in Oostzaan stond de inwoner niet aan de zijlijn. De burgeradviesraad - zorgvuldig samengesteld en onafhankelijk begeleid - baseerde zich op dezelfde feiten, dezelfde scenario’s en dezelfde toekomstbeelden, en kwam tot hetzelfde oordeel: WOL is de voorkeursvariant. Alleen omdat &VDL WOL als niet voldoende robuust bestempelde, werd dit uiteindelijk als WOL in combinatie met Waterland en/of Edam-Volendam aan het papier toevertrouwd.
Die voorkeur voor een groenlandelijke fusie is geen voetnoot, maar een wezenlijk gegeven. Het laat zien dat het inhoudelijke en maatschappelijke draagvlak sterker is dan soms wordt aangenomen. Het politieke draagvlak viel weg - niet de inhoud, en niet het maatschappelijk beeld.
Bestuurlijke toekomst gaat uiteindelijk over zeggenschap, herkenbaarheid en nabijheid. Precies op die punten sluit WOL aan bij wat inwoners belangrijk vinden. Het aanbod om onze identiteit, schaal en bestuurskracht te verbinden met gelijkwaardige gemeenten is geen bedreiging, maar een kans.
Waarom dit het moment is om opnieuw richting te kiezen
Natuurlijk bestaat de mogelijkheid dat Wormerland of Landsmeer na de verkiezingen opnieuw terughoudend zijn. Of zelfs een ander pad inslaan. Maar bestuurlijke toekomst laat zich nooit volledig voorspellen. Politieke verhoudingen verschuiven, colleges veranderen, prioriteiten worden herijkt.
Wat nu telt, is dat we in Oostzaan opnieuw moeten bepalen wat wij verstandig vinden - zonder te wachten tot anderen dat voor ons doen.
De financiële en bestuurlijke druk op kleine gemeenten neemt toe, niet af. Het is dus geen luxe om deze discussie te heropenen, maar een noodzaak. Juist nu, op het moment dat nieuwe raden worden samengesteld en het gesprek opnieuw begint, is het belangrijk dat wij helder uitspreken welke keuze het beste past bij Oostzaan: een toekomstbestendige gemeente die herkenbaar blijft voor haar inwoners, slagkrachtig voor haar taken en stevig genoeg om de volgende generatie niet met problemen op te zadelen.
Daarom verdient WOL opnieuw aandacht. Niet uit nostalgie naar het proces van gisteren, maar uit verantwoordelijkheid voor de dag van morgen.